Blogs

Vastzetten van het roer

Het roer verliezen is mogelijk


Zonder roer 

Het waait stevig en ons schip geeft net als de golven gevolg aan het verlangen van de wind om eens lekker tekeer te gaan. Gezien de omstandigheden zat men aan boord echt niet te dagdromen en men had de handel goed onder controle. Toch kon het gebeuren, dat het schijnbaar normale veranderde in een nachtmerrie. De plaats waar gevaren werd, was al tientallen malen bezeild en er stond genoeg water onder het schip. Het schip gedroeg zich prima, maar ineens was dit voorbij. De roerganger werd in een fractie van tijd door de elementen uit zijn functie ontheven, doordat abrupt een functi­oneel deel van het schip een eigen leven ging leiden.

Wat was er gebeurd? Door het deinen was de hak van het roer aan de grond geraakt, maar het schip zakte nog iets door. Hierdoor werd het roer als het ware van het schip gelicht. Wind en water gaan met het schip aan de haal. Sturen met de zeilen blijkt onder deze, vaak slechte omstandigheden al gauw theorie en de motor stuurt het schip alleen in kringetjes. In zo’n situatie is het van belang om zo snel mogelijk achter het anker zien te komen om de zaak te klaren. Het roer weer aanhangen zal op knobbelig water zeker problemen geven. Het grootste (zwaarste) gedeelte zit boven water en al schommelend is het slecht mikken om de pennen in de vingerlingen te laten zakken

Hoe kon dit allemaal gebeuren? Het is roer is toch geborgd? Zeker wel, maar is de gebruikte borging voldoende zeker? De vingerlingen (ogen op de achtersteven  waarin de roerhaken/-pennen draaien) zijn veelal voorzien van een kunststofvoering. Dit is gedaan omdat dit materiaal goed slijtvast is, niet corrodeert, de geluiden ter plaatse aardig dempen en gemakkelijk te vervangen is. Een nadeel is echter dat het materiaal zich makkelijk laat vervormen. Zo kan het gebeuren dat een schip zijn roer verliest. De borgbout/splitpen wordt krom gebeukt en dan is het mogelijk dat de kunststof bus uit de vingerling wordt gedrukt. Om dit te voorkomen zou men een ring om de roerpen kunnen monteren tussen de borgbout en vingerling. De diameter van deze ring moet groter zijn dan die van de kunststof bus, zodat een eventuele belasting niet op die bus wordt uitgeoefend.

 

“Wegzwemmen��? 

Het is niet altijd de golving waardoor men met het roer aan de grond geraakt en het roer ziet “wegzwemmen”. Ook op vlak water is het niet uitgesloten. Een ongelijke bodem kan ook de oorzaak worden; of men heeft zich vergist in de diepgang van het schip onder verschillende omstandigheden. Met weinig water onder het schip en een flink vermogen op de schroef kan het achterschip decimeters zakken. Stel dit voor uw eigen schip eens vast. Na het droogvallen is het ook niet altijd zeker, dat het roer gebleven is waar het hoort. Controleren is dan ook niet verkeerd.

Nog iets. Zelf zag ik het bijna gebeuren, toen – naar later bleek –  zich een stuk tros in de schroef had vastgezet. Na een hevige klap en veel geraas stond het roer zo’n 20 cm hoger. Een geluk voor mij was, dat het roer uitgerust is met extra lange roerpennen, zoals bij een Zeeuws roer (vissend roer) gebruikelijk is. Waren de pennen korter geweest, dan had ik niet met zekerheid geweten waar het avontuur geëindigd was.

De noodzaak van een borglijn tussen schip en roer behoeft geen toelichting meer. De schepen zijn voorzien van een oog dat hiervoor speciaal is aangebracht. Veel manieren van bevestiging en verschillende materiaalkeus zijn mogelijk (touw/staaldraad). Wees er echter van overtuigd dat het materiaal waarvoor gekozen is, sterk genoeg is om de val op te vangen, indien het roer er toch vandoor wil.

Een heel goede manier om het roer te beveiligen is de volgende. Haal een gedeelte onder de roerpen uit het roer en behandel het kale hout. Maak een passtukje dat de opengekomen ruimte vult tot vlak onder de roerpen. Na het aanhangen van het roer wordt het passtukje gemonteerd. Als dit werk degelijk uitgevoerd is, kan het schip bij wijze van spreken op het roer staan.

Dit technisch advies van Piet van der Blom gaf aanleiding tot een interessante discussie. Joost Jonker is een andere mening toegedaan. Wie zijn schip en roer wil sparen – zo stelt hij – kan beter het roer ongeborgd of met een hele lichte borging varen, bijvoorbeeld een roodkoperen nagel als borgpen. Hoewel het roer als regel van stevig eikenhout wordt gemaakt, is de sterkte niet in verhouding met die van de stalen romp en van de vingerlingen waarin de roerpennen passen. Als in een situatie van golftop-golfdal het roer de grond raakt, staat het schip in feite op het roer; kan het roer in zo’n geval niet omhoog, dan breekt het of wordt tenminste ontzet. Een gebroken roer is beslist lastiger dan een roer dat opnieuw moet worden aangehangen.

Behalve de genoemde omstandigheid van groot verschil tussen golftop en golfdal in combinatie met een harde bodem zijn er verschillende situaties te bedenken, waardoor een zwaar geborgd roer de vernieling in kan gaan.Roerpennen van ongelijke lengten, zoals Piet voorstelt lijkt me een heel goed idee. De bovenste roerpen twee à drie centimeter langer dan de andere, niet meer, om gevaar van verbuiging bij het aanhangen zo klein mogelijk te maken. Vergeet niet het vanglijntje tussen roer en schip te bevestigen.

Lange roerpennen 

Het slotwoord in deze discussie komt van Ted van Rijnsoever. Het vroegere standpunt, dat het roer met een breekpen van bijvoorbeeld rood koper geborgd dient te worden, is achterhaald. Dat standpunt ging ervan uit, dat een roer vrij moet kunnen komen om beschadiging van het roer te voorkomen.

Het beste is het roer zo te bevestigen, dat de pennen niet uit de vingerlingen kunnen komen. Lange roerpennen dus. Als het roer vrij komt (en eventueel met een vanglijn achter het schip drijft), is men stuurloos. Het is een illusie te denken, dat het roer onder die omstandigheden weer aangehangen kan worden. Dit soort dingen gebeuren meestal niet bij rustig weer. Bij ruw weer helemaal zonder roer is zeer gevaarlijk. In zo’n situatie is beter om nog te kunnen beschikken over een roer dat is beschadigd – bijvoorbeeld doordat de hak is afgebroken – dan over géén roer. Het bovenstaande geldt vooral voor de zwaardere schepen.

Een afwijkend roer

Beroerd roer

Op de motor varend vertoont menig schip een afwijking naar stuurboord of bakboord. Sommigen beweren dat de draaiing van de schroef oorzaak van de neiging naar links of rechts is. Wat de oorzaak ook zij, het opheffen van het ongerief is belangrijker. Wie de motor slechts gebruikt om de haven te verlaten, voelt de kracht op de helmstok nauwelijks, zeker niet als men minder dan halve kracht vaart. Moet men echter een flinke afstand op de motor afleggen, dan heeft men aan het eind van de tocht aanzienlijk langere armen dan voor het vertrek. Ik kreeg van een beroepsschipper de raad helemaal achter op de hak van het roer een metalen strip te schroeven, die naar behoefte meer of minder van het roerblad af gebogen kon worden. Als het schip een afwijking naar bakboord had, moest de strip geschroefd worden aan de stuurboordzijde van het roer. Dat leek me logisch.

Een strip van aluminium, ongeveer vijf centimeter breed, werd aan de stuurboord-zijde van het roer bevestigd om de afwijking naar bakboord te compenseren. Bij het proefvaren bleek echter dat het schip nog steeds naar bakboord weg wilde, maar nu met zo’n kracht, dat het roer nauwelijks te bedwingen viel. Zou de strip dan juist aan de andere kant van het roer geplaatst moeten worden?

Inderdaad, toen de strip aan bakboordzijde bevestigd was, wilde het schip naar stuurboord. Een paar tikken met de hamer op de strip, zodat deze minder ver van het roer afboog, en de oorspronkelijke afwijking naar bakboord was gecompenseerd.


Stagkikker
01nov

Stagkikker

Stagkikker Vlaggenlijnen hebben voor de meesten onder ons dikwijls een vervelend eind, en wel dat gedeelte dat belegd moet worden. De...

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen